RECENSIE: Opeth - Heritage

Opeth – Heritage
recensie cijfer 2011-09-21 Een metalfan die Opeth enkel van naam kent, moet dringend al hun albums vanaf 2001 aanschaffen, want daarop is geschiedenis geschreven. Blackwater Park, Ghost Reveries en Watershed zijn ontegensprekelijke klassiekers in metalland en het was dan ook reikhalzend uitkijken naar de nieuwe release van deze Zweden, die als geen ander death metal vermengen met akoestische muziek en progressive metal. Dat dit album, Heritage genoemd, werd aangekondigd als een mengelmoes van seventiesmuziek en folk, maakte de nieuwsgierigheid alleen groter, wetende dat Opeth niet voor een eindeloos herkauwen van de eigen sound gaat.

Opener en titelsong ‘Heritage’ presenteert ons een zachtaardige intro op piano en meteen wordt duidelijk dat een andere vorm van deze band het levenslicht ziet. Hun geluid verandert op vele ogenblikken radicaal, wat voor fans van het eerste uur wel een beetje schrikken zal zijn. Dat de meeste nummers onder de acht minuten afklokken, zal ook menigeen met verstomming slaan. Een album zonder grunts is echter geen nieuwigheid voor deze jongens, want in 2004 kwamen ze al aandraven met het prachtige Damnation, dat de luisteraar een volledige akoestische beleving gaf om duimen en vingers van af te likken. Hier schemeren de hardere gitaarpartijen wel door en ook hun zin voor epiek en tragiek is duidelijk aanwezig.

Het orgel is het meest vertegenwoordigde seventiesinstrument en dit valt meteen op in ‘The Devil’s Orchard’, waar Åkerfeldt amper 129 jaar na Nietzsche scandeert dat God dood is. Hier is reeds duidelijk dat de spanning minder present is als op hun vorige albums. Daar konden de zwaarmoedige, duistere stukken voor ongehoorde contrasten zorgen, die je als luisteraar deden verstenen van pure euforie. Deze contrasten maken hier plaats voor traagheid en solomomenten. Op geen enkel andere release van hen wordt zo vaak de aandacht gevestigd op één instrument, of wordt het geduld van de luisteraar zo veel op de proef gesteld. ‘I Feel the Dark’, ‘Nepenthe’ en ‘Häxprocess’ lijken hier allen gedeeltelijk onder te lijden. Een betere song als ‘Famine’ (waarvan het tweede deel ontegensprekelijk een impressie is van Jethro Tull) kan ons dan ook niet van deze indruk ontdoen. Dit is met andere woorden geen zoveelste klassieker geworden, maar eerder een eerste verkenning van een nieuw geluid. De drie jaar tijd die ze hiervoor genomen hebben (nooit was de tijdsduur tussen twee albums zo groot), blijkt onvoldoende om dit ongetwijfeld moeilijke vraagstuk perfect op te lossen.

Als een band zijn typische kenmerken laat varen, valt er protest te verwachten. Toch had een subliem hoopje muzikanten als Opeth dit zonder kleerscheuren kunnen overleven. Er werd echter iets te weinig geknipt in het materiaal en hun experimenteerdrang, wat een album oplevert waar de vorm het haalt van de inhoud. Het blijft natuurlijk Opeth, waardoor er zonder twijfel enkele prachtige stukjes muziek op dit album terug te vinden zijn. Maar net niet genoeg dus.


Eerdere recensies van Opeth:
- 20-11-2007: The Roundhouse Tapes;
- 03-06-2008: Watershed.
Recensent:Bram De Wulf Artiest:Opeth Label:Roadrunner Records
Dream Theater – A Dramatic Turns Of Events

Dream Theater - A Dramatic Turn of EventsVoor Dream Theater fans was het de grote vraag hoe de band haar pad zou...

The Subways – Money and Celebrity

The Subways - Money & Celebrity Recht voor je raap rock met een pop en een punkrandje. Wie The Subways deze...

ZOEKEN IN CD-RECENSIES

 

OF SELECTEER OP GENRE, ARTIEST, LABEL, RECENSENT